Menu
Weest Gelukkig! Een lied van Sabbe en Benoit
Collectie
maandag 24 juni 2024
Geschreven door: Florian Van de Walle

De familie Ameye uit Izegem-Ronse was een ondernemende familie. In de familie zaten handelaars, bestuurders en uitvinders. Niet enkel het ondernemersbloed stroomde door de aderen, de familie ademde ook kunst en cultuur. In hun twee villa’s, Pax Intrantibus in Izegem en Huize te Nitterveld in Louise-Marie (Ronse) waren vele literatoren, musici en andere kunstminnaars kind aan huis. Het archief bulkt van de sporen van deze culturele reflex die meerdere generaties overspant.

Want gij hebt elkander gevonden!

Camille Ameye, die we zowat als de pater familias kunnen beschouwen van de Ronsense tak van de Ameyes legde de basis voor het mecenaat van de latere generaties. In Izegem was hij de grondlegger van de Cercle Musical, een lokale maar desalniettemin nationaal bekende muziekmaatschappij. Samen met zijn vrouw Leontine Dobbelaere sloot hij vriendschappen met de in die tijd enorm populaire componist en muziekpedagoog Peter Benoit (1834-1901). Ook de gekende schrijver Julius Sabbe (1846-1910) trok vaak samen op met het koppel Ameye-Dobbelaere.

Leontine Dobbelaere en Camille Ameye tijdens een uitstapje, ca. 1900-1914

De twee zussen

De dochters van Camille kregen eveneens de culturele microbe te pakken. Dat kon ook bijna niet anders. Jane en Cécilia genoten allebei uitzonderlijk goed onderwijs (ze gingen naar een dameskostschool in Brighton) en kwamen, wanneer ze thuis waren constant in contact met de grote namen uit de Vlaamse kunst. Dit gecombineerd met de eindeloze vrije tijd van de twee dames en de bijna even eindeloze familieschatkist resulteerde in bijzonder goed opgeleide, cultureel voelende vrouwen. Later zal vooral Cécilia een leidende rol opnemen als mecenas (en zelf cultuurproducent) van de familie. In haar tienerjaren moest oudere zus Jane echter niet onderdoen voor de artistieke talenten van Cécilia.

De zussen Cécile en Jane Ameye aan het einde van de negentiende eeuw.

Beide zussen waren harpisten en genoten uiteraard de beste opleiding die de periode te bieden had. Ze werden onderwezen door Julia Godefroid, de dochter van Felix Godefroid die in zijn tijd de Paganini van de harp werd genoemd. De zussen konden het duidelijk goed vinden met Julia. Ze waren allebei uitgenodigd op haar huwelijk met Adolphe Sax jr. (de zoon van de uitvinder van de saxofoon). Het culturele wereldje was ook dan klein maar hecht. Bij de beste harplessen uit de lage landen hoorde ook de aankoop van een van de beste harpen ter wereld. De vriendschap met Julia kwam hier zeker van pas. De Ameyes klopten aan bij de wereldbekende harp- en pianobouwers Érard. Met voorspraak van Felix Godefroid himself gaf Érard een mooie korting aan de familie Ameye voor de aankoop van een opgeknapte harp in Empire stijl.

Een brief van Julia Godefroid over het harpspel van Jane Ameye, een brief van Érard over de korting voor de harp en een foto van Cécilia Ameye die de harp in kwestie bespeelt

Het huwelijk van Jane Ameye

Zowel de artistieke connecties als de muzikale vaardigheden van de Ameyes komen mooi tot uiting op het huwelijk van Jane Ameye. In 1895 huwde Jane met Hubert Vande Moortele. Uiteraard was zowat de helft van de Vlaamse culturele beau monde aanwezig op dit high society event. Tijdens het huwelijksfeest stelden vrienden van de familie, Peter Benoit en Julius Sabbe een werk voor aan Jane. Benoit en Sabbe deden waar ze allebei het best in waren en maakten ter ere van Jane een lied met de titel “Weest Gelukkig!”. Met tekst van Sabbe en harpmuziek van Benoit is dit gelegenheidslied nu een mooi archiefstuk en getuige van de rijke Vlaamse culturele geschiedenis. Gasten op het huwelijk kregen wellicht een klein dichtbundeltje mee waar het gedicht van Sabbe in staat. Slechts een exemplaar van de partituur is echter gekend, namelijk het manuscript van Benoit dat werd voorgesteld aan Jane en Hubert. Het is niet ondenkbaar dat het stuk maar enkele keren voor een heel select publiek werd gespeeld. Het manuscript zit al bijna 130 jaar bewaard in het familiearchief van de Ameyes, wachtend op iemand die de harp ter hand neemt om het te spelen.

Titelblad en eerste folio van de muziekpartituur van Benoit en Sabbe, 1895

Het manuscript van het gelegenheidswerk is een mooi symboolstuk uit het familiearchief Ameye-Dobbelaere. Het schetst de culturele betrokkenheid van de familie bij de (liberaal-vrijzinnige) culturele milieus. Daarnaast komt het muzikaal-literaire aspect meermaals terug in de levenslopen van leden van de familie. Tot slot toont een stuk zoals dit ook de rijkdom van de familie. Die rijkdom is duidelijk niet alleen te meten in termen van financieel vermogen, maar ook in termen van culturele bagage die in het geval van de Ameyes in overvloed aanwezig is.

Weest Gelukkig!..

In ’t oneindige veld van de blauwe lucht
Hangt, bij vallande nacht, droef de mane te blinken,
Lijk een moeder zoo bleek, die wanhopig verzucht,
Als zij, tranende kroost, al die sterren ziet pinken.

Arme kroost! Elke ster is, in dolende vlucht,
Naar het weerpaar op zoek, dat haar toch zal ontzinken,
Dat haar eeuwig verlokt naar een droom van genucht,
En dan eeuwige vloek, in de schemer gaat slinken. –

Hier op aarde is het goed, waar, bij rozengeur,
In een zoet paradijs, vol gekweel en geneur,
Ieder lievende hert aan een hert wordt verbonden!

Weest gelukkig, gij twee, in de volheid des goeds,
Die uw schoonheid, uw jeugd nu geniet als een roes,
Want gij hebt elkander gevonden!

Peter Benoit en Julius Sabbe

Volledige tekst van het gedicht door Julius Sabbe, 1895.

Deze tekst maakt deel uit van een reeks teksten die in de zomer van 2024 verschijnt op de website van Liberas. Centraal staat het interessante archief van de familie Ameye, dat in het voorjaar van 2024 is geïnventariseerd en voor de nodige inspiratie zorgt.