Menu
Vader en zoon Popp geschilderd
Collectie
maandag 22 februari 2021
Geschreven door: Kris De Beule

In december organiseerde Liberas zijn jaarlijkse wedstrijd “de mooiste aanwinst van 2020”. Zelden was de winnaar zo afgetekend. Twee schilderijen van de familie Popp, aan Liberas geschonken door mevrouw Inge Merck uit het Duitse Mainz, kregen meer dan 20 procent van de stemmen. De andere negen kanshebbers hinkten ver achterop.

De geportretteerde jongemannen zijn vader Philip Christian en zoon Adolphe, telgen uit de belangrijke Brugse ondernemersfamilie Popp. Een naam die het grote publiek misschien weinig zegt, net zoals de zogenaamde Popp-kaarten die ook niet meteen nog een belletje doen rinkelen.

Philip Christian Popp

De in Nederland geboren Bruggeling Philip Christian Popp (1805-1879) was een veelzijdig man. Hij maakte naam als cartograaf maar ook als uitgever. In 1837 startte hij met de uitgave van de krant Journal de Bruges die uitgroeide tot het grootste liberale blad van de stad. Philip Christian Popp bleef zijn leven lang directeur van de krant maar liet de feitelijke leiding en hoofdredactie over aan zijn echtgenote Caroline Popp-Boussart.

Zelf ging hij zich vanaf 1842 toeleggen op het drukken van kadastrale kaarten die hij bundelde in zijn Atlas cadastral parcellaire de la Belgique. Met passie en gedrevenheid ging hij tewerk. Hij besteedde er het grootste deel van zijn leven aan en slaagde erin de kadastrale gegevens van ongeveer 1800 van de toen meer dan 2500 Belgische gemeenten letterlijk in kaart te brengen en uit te geven. Voor grafiek en druk deed hij vanzelfsprekend een beroep op de ambachtslui die in zijn (steen)drukkerij werkten.

Toen hij in 1879 overleed, was dit monnikenwerk verre van klaar. De provincie Antwerpen was nog onafgewerkt en van de provincies Namen, Luxemburg en Limburg was nog niets verschenen. Maar zo goed als alle andere gemeenten van België waren reeds opgenomen in zijn atlas.

Voor de familiale drukkerij bleek de uit de hand gelopen hobby van Philip Christian alles behalve lucratief. De kosten voor ontwerp en druk van deze telkens unieke kaarten waren torenhoog. Daarbij kwam dat de interesse van het doelpubliek (grondbezitters, notarissen, stedenbouwkundigen, architecten en landmeters) eerder gering was. De kaarten waren immers snel verouderd en dus onbruikbaar voor de kadastrale praktijk. Vele exemplaren bleven onverkocht in de drukkerij liggen. Na zijn dood beslisten zijn nazaten om de productie van de atlas te stoppen.

Adolphe Popp

Een van die nazaten was Adolphe Popp (1838-1895), de jongste zoon van Philip Christian en Caroline die afgebeeld staat op het tweede schilderij. Dat schilderij is in tegenstelling tot het eerste gesigneerd met Génisson fils, 1855. Georges Génisson was een zoon van de wat bekendere schilder Victor-Jules Génisson. Hij maakte zelf ook enige naam als portret- en landschapsschilder en was een persoonlijke vriend van Adolphe.  

Het schilderij is het enige gekende portret van Adolphe Popp. Hij was op dat ogenblik 17 jaar jong en stond aan het begin van een relatief kort maar flamboyant leven. Aanvankelijk hielp hij vader met diens atlas en moeder met haar journalistiek werk. Maar hij probeerde het ook als zakenman en handelaar. In De Haan was hij in 1886 betrokken bij de ontwikkeling van de Société Anonyme de Coq-sur-mer, de vastgoedmaatschappij die De Haan als badplaats op de kaart wilde zetten. Enkele jaren later – toen de Belgische Staat het ontwikkelingsgebied in erfpacht nam – bleek Adolphe niet meer bij de zaak betrokken. Maar de Popplaan in De Haan is wel naar hem genoemd.

Wellicht was Adolphe toen reeds naar Brussel verhuisd, waar hij onder meer frequenteerde in kunstenaarskringen. Félicien Rops was één van zijn vrienden. Ook schrijver Georges Rodenbach – auteur van Bruges-la-morte – was een goede kennis, niet enkel van Adolphe maar ook van moeder Caroline. Brugge was in de late negentiende eeuw inderdaad een enigszins “dode” stad geworden waar de tijd en het (economische) leven deels was blijven stilstaan. Wellicht verkoos Adolphe daarom het bruisende leven van de hoofdstad boven het saaie bestaan in het provinciale Brugge. Hij overleed er in 1895, slechts 57 jaar jong.

De praktische leiding van Journal de Bruges was toen reeds – na het overlijden van moeder Caroline in 1891 – overgenomen door zijn zussen Nelly en Antoinette. De krant bleef tot 1953 verschijnen als spreekbuis van de Franstalige en liberaal-vrijzinnige burgerij te Brugge.