De West-Vlaamse liberale politicus Hilaire Lahaye noemde zichzelf op het tweede naoorlogse congres van de Liberale partij, in november 1945, een “onverbeterlijke bébé Cadum”. Hij refereerde hiermee naar de baby die door het Franse zeepmerk Cadum als logo werd gebruikt. Maar wat bedoelde hij precies met deze uitspraak?
Liberas bewaart getypte notulen (in fotokopievorm, de originelen worden bewaard in het Centre Jean Gol) van het congres van de Liberale Partij dat plaats had in het weekend van 24 en 25 november 1945 in de “Brasserie Flamande” in de Brusselse Auguste Ortsstraat. Het was reeds het tweede naoorlogse congres van de liberalen. Het eerste had een half jaar eerder plaats, op 23 en 24 juni 1945. Op dit tweede congres – onder leiding van partijvoorzitter Roger Motz en zijn rechterhand secretaris-generaal Victor Sabbe – werden onder meer standpunten ingenomen inzake middenstand, landbouw, buitenlandse politiek en defensie. Het programma voor de eerste naoorlogse verkiezingen (17 februari 1946) werd grotendeels op punt gesteld.
De V van Victoire Libérale
Helemaal op het einde van de tweede congresdag (zondag 25 november 1945), nadat voorzitter Roger Motz de werkzaamheden al had afgesloten, vroeg de jonge en ambitieuze politicus Hilaire Lahaye nog eens het woord. Lahaye was toen de liberale “coming man” uit het arrondissement Ieper. In een vlekkeloos Frans – overigens werd er op dit congres nauwelijks Nederlands gesproken – richtte hij zich tot Roger Motz met de woorden:
“Vous allez me regarder de travers parce que je prends encore une fois la parole. En Flandre Occidentale, on m’appelle “l’enfant terrible” ou le “Bébé Cadum incorrigible”.
Met een kwinkslag verontschuldigde hij zich omdat hij het laatste woord vroeg en kreeg op dit belangrijke congres. Vervolgens deed hij een op applaus onthaalde oproep tot het dragen van het V-teken door alle liberalen, overal ten lande.
“Je demande que vous insistier, le plus possible, pour que, dans toute la Belgique, tous les libéraux portent cet insigne. (…) Si vous insistez, monsieur le president, pour que tout le monde porte l’insigne liberal, demain nous pourrons dire: voilà un des nôtres. Les cléricaux sont fiers d’adopter n’importe quel insinge, nous n’en avons q’un, c’est le V, qui ira vers la victoire libérale”.
Hiermee gaf Lahaye aan het V-teken, tijdens de oorlog toch een neutraal symbool van verzet, een exclusief liberale connotatie. Dat de V niet enkel voor het Franse “Victoire” maar ook voor het Nederlandse “Vrijheid” symbool kon staan, was natuurlijk mooi meegenomen. Zijn tussenkomst was ook een eerbetoon aan de liberale ex-minister Victor de Laveleye, de bedenker van het V-teken. De Laveleye was tijdens de oorlog de Franstalige stem van Radio België. Het leverde hem een naoorlogse sterstatus op waarvan hij evenwel weinig kon genieten, want hij was toen reeds zwaar ziek en overleed enkele weken na dit congres, op 14 december 1945.
Een baby-uit-een-boekje
Maar wat bedoelde Hilaire Lahaye met zijn uitspraak “In West-Vlaanderen noemt men mij een onverbeterlijke bébé Cadum” ? Cadum is een Frans merk van zeep. Het ontstond in 1907 en bestaat nog steeds, maar was halfweg de twintigste eeuw veel dominanter aanwezig op de markt van verzorgingsproducten. Het handelsmerk van Cadum was een tekening van een lachende baby. Met “on m’appelle le bébé Cadum” verwijst Lahaye naar dit iconische babylogo. Een mooie, fotogenieke baby, een baby-uit-een-boekje zeg maar, guitig om te zien, met een onschuldige blik en goed in het vlees, is een bébé Cadum. Dat deze uitdrukking al vlug gemeengoed werd in de Franse taal, bewijst de populariteit van het merk en de reclamecampagne in de eerste helft van de twintigste eeuw. Ook in België was de Franse cultuur toen nog flink ingeburgerd. De naoorlogse “veramerikanisering” kwam nog maar net op gang.
De term heeft evenwel ook een figuurlijke betekenis. Een bébé Cadum is iemand die (als een echte baby) nog moet leren vallen en opstaan, een onervaren iemand die zich ondanks alles toch vaak op glad ijs waagt. Een beetje een deugniet dus die al eens buiten de lijntjes durft te kleuren, maar dat is nooit slecht bedoeld, en vooral… hij komt er altijd mee weg, ook al omwille van zijn onschuldige of mooie uiterlijk.
Kortom, wanneer Hilaire Lahaye zichzelf een bébé Cadum noemt, vindt hij dat hij het zich wel kan permitteren om op dit belangrijke congres het laatste woord te vragen. Wat hij ook doet, het zal hem wel niet echt kwalijk genomen worden, hij is een bébé Cadum, iemand op wie je niet echt kwaad kunt zijn. Bovendien was Lahaye toen een aantrekkelijke jongeman, een beetje de “jeune premier” van de liberalen.
Lé bébé Cadum de la politique
Ook de huidige Franse president Emmanuel Macron werd aan het begin van zijn ambtstermijn wel eens “le bébé Cadum de la politique” genoemd. Dit was uiteraard omwille van zijn onervarenheid bij de aanvang van het presidentschap, en omwille van zijn aantrekkelijke uiterlijk. De minder bekende Franse politicus Edouard Renard kreeg eveneens die bijnaam, maar dat had weinig met zijn politieke daden, en meer met zijn privéleven te maken. Hij was gouverneur-generaal van Frans-Equatoriaal-Afrika en prefect van de Seine, en huwde de jonge weduwe van Michael Winburn, de Amerikaanse stichter van het Cadum-imperium. Bovendien had de man naar een schijnt een echte babyface. Redenen genoeg dus om hem een bébé Cadum te noemen.
De zelfverklaarde bébé Cadum Hilaire Lahaye stond eind 1945 aan het begin van een lange politieke carrière. Bij de parlementsverkiezingen van 1946 (waarbij de V niet weg te denken was uit de liberale verkiezingscampagne) was hij lijsttrekker voor het arrondissement Ieper. Hij werd hij verkozen tot Kamerlid, een mandaat dat hij tot 1961 bleef uitoefenen. Daarna maakte hij de overstap naar de Senaat waar hij zetelde tot 1985. Hij was ook de kampioen van het politieke dienstbetoon in zijn streek. Tijdens zijn politieke loopbaan kwam hij regelmatig verrassend uit de hoek, maar niet altijd even bébé en onschuldig.