In de bibliotheekcollectie van Liberas/Liberaal Archief duiken af en toe heel merkwaardige publicaties op. Het Handboek. Ten gebruike onzer Belgische bondgenooten. Ten einde hen te helpen en hen raad te geven voor de komende bevrijding is hier een voorbeeld van. Het boekje van ongeveer 60 pagina’s op zakformaat is officieel uitgegeven door het Geallieerd Opperbevel. Het bevat geen specifieke datum, maar is zeker te dateren eind 1943 of nog waarschijnlijker begin 1944. De publicatie heeft tot doel de bevolking van het door de Duitsers bezette België voor te bereiden op de komst van de geallieerde legers. De bevolking mag daar misschien wel reikhalzend naar uitkijken, de opstellers van dit boekje (de geallieerde propagandadiensten) waarschuwen toch voor de gevaren die deze krijgshandelingen met zich kunnen meebrengen. De lezer krijgt info over het bouwen van een schuilplaats, over eerste hulp en brandbestrijding en over de gevolgen van bombardementen. De publicatie bevat verder aanbevelingen over het gebruik van kaarten, over het volgen van de vijand en over hoe de clandestiene pers kan geholpen worden. Deze onderwerpen vormen meteen de aanloop naar het tweede deel waarin wordt uitgelegd wat burgers kunnen ondernemen wanneer de aanval daadwerkelijk is begonnen. De auteurs wijzen op de mogelijkheid van straatgevechten, mijnen, vallen, gijzelnemingen en gasaanvallen. De bevolking wordt gewaarschuwd voor verraders en krijgt de vraag om de Duitse troepen nauwlettend in het oog te houden. Bij wijze van hulp worden afbeeldingen van schouderstukken en spiegelkragen opgenomen.
Op het eerste gezicht is dit een van de vele brochures die de geallieerde vliegtuigen in opdracht van de propagandadiensten massaal verspreidden op het vasteland. Maar er is toch wel een bijzondere kant aan dit verhaal. De cover van het boekje bevat immers heel andere informatie dan wat de lezer in het binnenwerk voorgeschoteld krijgt. Volgens de titelpagina handelt dit kleine boekje over Godfried van Bouillon en is het geschreven door een zekere von Bissing. Net echt, maar toch nep. Was von Bissing immers niet de leider van het Duitse militaire bestuur tijdens de Eerste Wereldoorlog? En is Godfried van Bouillon niet een van die grote mythische figuren uit de Belgische vaderlandse geschiedenis? De camouflage maakt het mogelijk om zonder gêne met dit boekje rond te lopen maar is tegelijkertijd een sneer naar de bezetter.
Het verhaal wordt nog interessanter wanneer verder wordt gezocht in eigen en andere collecties. Er is immers inhoudelijk een identiek werkje aanwezig in de Liberas-collectie, maar met een andere kaft: Hoe zie ik de collaboratie, volgens het opschrift naar een onuitgegeven handschrift van Staf Leclercq. De knipoog naar de in oktober 1942 overleden VNV-leider Staf De Clercq is niet ver weg. Het wordt helemaal interessant wanneer in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie net hetzelfde boekje wordt gevonden, nog maar eens met een andere cover: Oninneembaar met als auteur Jan Scepticus. De Duitsers mochten dan wel overtuigd zijn dat Europa een oninneembare vesting was, er konden daar toch best sceptische vragen worden over gesteld.
De geallieerde diensten publiceerden ook meerdere Franstalige versies van het boekje. Het binnenwerk zit inhoudelijk heel dicht bij de Nederlandstalige uitgave maar uiteraard is voor andere maar niet minder scherpe en ironische titels gekozen. Imprenable van Jean Doute leunt nog enigszins aan bij die laatste Nederlandstalige titel. Un nouveau plan pour la collaboration zogezegd van de hand van de bekende Franstalige collaborateur Léon Degrelle is een andere variant.
Dit boekje is een interessant voorbeeld uit de propagandaoorlog. Het informeerde, waarschuwde en wapende de bevolking van de bezette gebieden voor wat ging komen. De verschillende titels maakten integraal deel uit van het propagandaverhaal door het gebruik van symbolen en namen. Met een knipoog werd tegen de schenen van de bezetter geschopt.