Bedrijven besteden veel aandacht aan de interne communicatie met hun medewerkers. Zij gebruiken hiervoor een intranet, een interne nieuwsbrief of andere digitale communicatiemiddelen. In een niet zo ver verleden verliep deze communicatie in gedrukte vorm. Grote bedrijven deden hiervoor beroep op professionele drukkerijen en verspreidden netjes opgemaakte en soms zelfs in kleur gedrukte publicaties. Kleinere organisaties hielden het bescheiden. De tekst ging op de typemachine en later in de tekstverwerking op de pc. Reproductie gebeurde met een stencilmachine of op een van de kopiemachines op kantoor. Digitale technologie maakt het intussen mogelijk om de productie vlugger en de verspreiding efficiënter te laten verlopen. Gedrukte bedrijfsbladen zijn bijna volledig verdwenen.
Rooigem spint
Vanuit historisch oogpunt heeft het medium het niet zo lang uitgezongen. De opkomst van deze communicatievorm in België situeert zich in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Oorspronkelijk zijn het enkel grote bedrijven die hiervoor mensen en middelen kunnen vrijmaken en die het nut inzien van het correct informeren van de werknemers. Een historische analyse van Dries Van Avermaet schat het aantal bedrijfsbladen rond 1950 nog maar op enkele tientallen. Een toename doet zich volgens diezelfde bron voor met de invoering van de Wet op de Ondernemingsraden (13 juli 1949). Werkgevers en werknemers zijn vanaf dan geacht meer met elkaar in dialoog te gaan. Een op maat gemaakte bedrijfspublicatie helpt daar bij.
De recente inventarisatie van archief van de textielfabriek Silkose vestigt de aandacht op een van die eerste bedrijfsbladen. De bewaarde collectie omvat de periode juli 1947-juni 1949 met als titel Rooigem Spint. Het blad is bedoeld voor de werknemers van de katoenspinnerij in de Gentse wijken Rooigem en Brugse Poort. De verwevenheid tussen de Gentse textielbedrijven is in die periode groot, onder andere door de samenwerking in de Union Cotonnière/UCO en de gedeelde familiale aandeelhouders. Vermoedelijk is het blad van Rooigem op deze manier terechtgekomen bij de andere vestiging of is het bij eerdere archiefvorming vermengd.
Gevarieerde inhoud
Rooigem Spint oogt verzorgd en professioneel. Het is mooi drukwerk, gezet en gedrukt bij Ad. Hoste in Gent. De drukkerij was verbonden met de familie Hebbelynck, op haar beurt actief in de Gentse textielindustrie. Dat verklaart ongetwijfeld dat er beroep is gedaan op een professionele drukkerij. Het bedrijfsblad verschijnt op 4 pagina’s, in formaat 16 x 24,5 cm, gedrukt in één kleur (zwart) op (zeker voor die naoorlogse periode) vrij kwaliteitsvol papier. Het aantal illustraties is beperkt tot een spin in haar web in het titelblokje.
De bewaarde exemplaren zijn in goede staat. Zij zijn dan ook netjes ingebonden in harde kaft met rugopdruk ‘Le Journal d’Usine’ (!). Het is niet duidelijk of het blad ook nog verschijnt na juni 1949. Gezien de invoering van de ondernemingsraden op dat ogenblik is de kans groot dat het is stop gezet of is vervangen door een andere (bestaande) publicatie binnen de Gentse textielfabrieken. Twee exemplaren van een ander bedrijfsblad (Union Cotonnière. Atelier Central) op het einde van de bundel wijzen misschien wel in die richting.
De titel Rooigem Spint is dubbelzinnig. Enerzijds is het een duidelijke verwijzing naar de textielsector (spinnerij). Anderzijds wil het blad ook de spin in het web zijn die allerhande berichten brengt en werknemers en werkgever met elkaar verbindt. Uit de toon van enkele stukken is af te leiden dat vooral op jongere en nieuwe werknemers is gemikt als lezerspubliek. Ongetwijfeld vindt iedere werknemer hier zijn gading in. De inhoud is immers heel gevarieerd. Om te beginnen zijn er uiteraard de officiële mededelingen (verslagen van diverse interne comités). Vervolgens krijgt de lezer kleine stukken met algemene weetjes al dan niet met betrekking tot de werkomgeving (weetjes over katoen maar ook over het maken van een film). Verder zijn er de verslagen van activiteiten die kaderen in de vrije tijd (uitstapjes, reizen, sport) evenals recepten, rijmpjes en raadseltjes. Uiteraard gaat er ook heel wat aandacht naar persoonlijke mededelingen (geboorte, huwelijk en overlijden bij medewerkers, onderscheidingen en medailles). Auteurs of redactie zijn niet vermeld.
Inspraak en wedstrijd
Na vijf maanden (december 1947) verschijnt bovenaan en onderaan rechts op de eerste pagina een driehoekig afscheurstrookje met daarop respectievelijk ‘ja’ of ‘neen’ gedrukt. Het is een ingenieuze uitvinding om een lezersonderzoek te voeren. In de toelichting verneemt de lezer dat het de bedoeling is om iedere maand te peilen bij het publiek of dat een bepaald artikel interessant vindt of niet. Elkeen kan dan het papiertje naar keuze afscheuren en in een daartoe opgestelde bus deponeren. Dit levert de redactie dan informatie op om bij te sturen. Na drie nummers wordt het experiment evenwel stopgezet: te weinig respons of een te hoge kost bij het drukken?
Datzelfde decembernummer brengt nog een innovatie, namelijk de lancering van een maandelijkse wedstrijd. De vragen staan niet in het gedrukte nummer maar zijn terug te vinden op een los bijgevoegd gestencild blad. Dit kan worden ingevuld en terugbezorgd. Iedere deelnemer betaalt een kleine bijdrage bij het inleveren van het formulier. Er zijn iedere maand meerdere winnaars. Hun naam verschijnt in het daaropvolgende nummer.
De prijzen variëren van een kleine geldsom tot diverse stukken in natura (stof om kleding te maken of een boek). De te beantwoorden vragen peilen zowel naar algemene kennis op diverse domeinen als naar reken- of meetkundig inzicht. Ongetwijfeld daagt het spelelement de lezers uit, leidt het tot een betere lectuur van Rooigem Spint en zorgt het door de competitie net voor meer betrokkenheid en verbondenheid. Het maakt van dit vroege bedrijfsblad een mooi voorbeeld van een geslaagde en doordachte interne bedrijfscommunicatie.
Bedrijfsbladen (van enkele nummers tot volledige collecties) in gedrukte of digitale vorm zijn steeds welkom om de Liberas-collectie aan te vullen. Contacteer voor meer informatie relatiebeheerder Bruno Van Verdeghem (bruno.vanverdeghem@liberas.eu).
Geraadpleegde bronnen
Liberas, Archief nr. 1322, Archief Silkose (Wondelgem). 5.3. Nummers van het tijdschrift “Rooigem Spint”.
Dries Van Avermaet, De Belgische Bedrijfspers 1950-1980. Een analyse van de opvattingen omtrent de Belgische bedrijfspers in de periode 1950-1980 (geraadpleegd via www.ethesis.net, 29 juli 2022).