De porseleinkaarten van Liberas zijn sinds oktober 2020 online te raadplegen in de beeldbank. Het is een collectie van ongeveer 6000 stuks, bijna volledig verzameld en geschonken door Jacques en Rosa De Vriendt – Mores uit Gent. Eerder was de inventaris al beschikbaar, nu zijn – dankzij het werk van vrijwilligers én archivarissen – de kaarten ook op stukniveau te bekijken. Een porseleinkaart uit 1843 is een dankbetuiging aan buren die meehielpen bij het blussen van een woningbrand. De kaart is een beetje een einselgänger, want de meeste porseleinkaarten waren voorlopers van de huidige visitekaartjes en ook een vroege vorm van reclame.
Eerst even een misverstand uit de weg ruimen: porseleinkaarten hebben niks met porselein te maken. Ze ontlenen hun naam aan hun witte glans, waardoor ze een beetje op porselein lijken. Op fijn karton werd een dunne laag loodwit aangebracht. Het witglanzend karton werd vervolgens (via lithografie of steendruk) bedrukt met tekst en afbeeldingen. Dat proces blijkt bijzonder duurzaam. De meeste porseleinkaarten hebben anderhalve eeuw later nog maar weinig van hun oorspronkelijke glans verloren.
Statussymbolen
Porseleinkaarten moesten winkels of handelswaren aanprijzen en deden dienst als visitekaartje. Daarnaast waren het statussymbolen. Handelaars en voorname burgers wilden een kaartje waarmee ze konden pronken, dat opvallender was dan dat van de concurrentie of de buren, met meer kleuren of een mooier en ingewikkelder dessin. België was tussen 1825 en 1890 het onbetwiste centrum van de porseleinkaartproductie. Drukkers als Daveluy en De Lay-De Muyterre (Brugge), Jacqmain en Vande Steene (Gent), Bevernaege (Oudenaarde), Hannotiau en Carbote (Brussel), Vanderghinste en Blanchet-Blanchet (Kortrijk) en Hahn (Verviers) hadden een internationale reputatie en cliënteel.
Soms werd ook voor één unieke gelegenheid een porseleinkaart gemaakt. Dat kon bijvoorbeeld zijn voor de aankondiging van een huwelijk of als menukaart van een feestbanket. In het archief van Kamervoorzitter en minister Charles Liedts bevindt zich zo’n “porseleinen menukaart” uit 1845. De kaart werd gedrukt naar aanleiding van zijn afscheidsbanket als gouverneur van Henegouwen, en werd hem aangeboden door het provinciebestuur. Deze menukaart is ook buiten proportie. De meeste porseleinkaarten hebben de afmetingen van kleine adreskaartjes.
Brand
Een porseleinkaart als bedanking aan de buren om te helpen blussen bij een woningbrand is wel zeer uitzonderlijk. In de nacht van zaterdag 11 op zondag 12 november 1843 brandde het inderdaad bij schilder De Keukelaere in zijn woning en winkelatelier in de Brabantdam te Gent. Dat leert ons een klein artikel uit Le messager de Gand van 14 november 1843.
Dans la nuit du samedi au dimanche, vers une heure, un incendie a éclaté dans un petit magasin dépendant de la maison de M. De Keukelaere, peintre en bâtimens et vitrier, rue Digue de Brabant. Derrière un four destiné à la fabrication des verres peints se trouvaient placées deux bouteilles d’huile de térébenthine que la chaleur du four a fait éclater et prendre feu. Les voisins, accourus à la première alerte, se sont mis en devoir de maîtriser les flammes qui s’étaient déjà communiquées au grand magasin du même de Keukelaere. Grâce à leurs efforts tout danger avait cessé à l’arrivée des sapeurs-pompiers.
Uit dit krantenartikel maken we op dat de brandweer te laat kwam. De brandweerlui arriveerden pas toen de vlammen al (min of meer) onder controle waren. Mogelijks is daarom de dankbetuiging enkel aan de buren gericht. Toch lijkt dit een verhaal om met een korreltje zout te nemen. De brandweer stond halfweg de negentiende eeuw nog in zijn kinderschoenen. Wellicht hebben de pompiers – met de toen beschikbare middelen – gedaan wat ze konden en moesten doen, maar waren de alerte buren gewoon vlugger ter plaatse.
Op de kaart (gedrukt bij L. Defferrez op de Gentse Zandberg) wordt de hele historie nogal overdreven afgebeeld. Het huis van de schilder lijkt wel een middeleeuwse burcht die in brand staat. Er staan heldhaftige taferelen op van mensen die blussen, emmers water doorgeven en allerlei spullen in veiligheid brengen. Rechts onderaan zit een moeder met kind te treuren om het verlies van haar woning. De hond kijkt gelaten toe.
Het schilderspalet onderaan de kaart doet vermoeden dat De Keukelaere meer was dan een gewone peintre en batimen(t)s, maar eerder iemand die allerhande verfijnde en kunstzinnige decoraties aanbracht in woningen. Of is ook dit met een korrel zout te nemen? Overigens – zo blijkt nog uit de krant – beoefenden ook de ter hulp gesnelde buren het beroep van huisschilder. Of het werklui, vennoten of concurrenten van De Keukelaere waren, is niet meteen duidelijk.
Parmis les personnes qui se sont distinguées dans cet incendie, nous devont particulièrement citer M. Van den Abeele et ses deux fils Nicolas et Pierre, tous trois peintres en bâtimens, Rue Digue de Brabant.
Teloorgang
Het einde van de porseleinkaart kwam er om drie redenen. Het productieproces was omwille van het gebruik van loodwit bijzonder toxisch. Drukkers gingen daarom op zoek naar een procedé met minder gezondheidsrisico’s. Er was ook de opkomst van makkelijkere en goedkopere druktechnieken, en ook de commerciële doorbraak van de fotografie speelde een rol. Een “portret” laten maken bij een fotograaf was plots het nieuwe statussymbool waarmee de burgerij graag uitpakte. Het oogde modieus en vooral een pak moderner dan die toch wat oubollige porseleinkaart.
Achter elke porseleinkaart schuilt een eigen verhaal. Deze bedanking is slechts één voorbeeld daarvan. De 6000 kaarten bevatten een schat aan informatie over de 19de-eeuwse burgerij, de handel en de lokale economie. Ze zijn niet enkel voor historici maar ook voor heemkundigen en genealogen een rijke studie- en informatiebron.