Menu
Cesar Fredericq: van timmermansknecht tot dokter van de armen
Publicatie
woensdag 5 mei 2021
Geschreven door: Bart D’hondt

Over de familieclan van de Fredericqs vloeide de voorbije decennia meer inkt dan over enige andere in Vlaanderen. Zowel uitgebreide familiekronieken als monografieën over een of ander beroemd lid van de clan maken deel uit van de Vlaamse canon. Denk maar aan Arthur, Cyriel en Alice Buysse, Julius Mac Leod, Rosalie en Virginie Loveling of Paul Fredericq

Cesar Fredericq (1817-1887) ging na het overlijden van zijn vader in 1824 noodgedwongen als leerjongen aan de slag bij een timmerman. Nadat hij zijn erfdeel had ontvangen wou hij echter gaan studeren. Via zelfstudie verwierf hij een basiskennis Latijn en hij schreef zich in aan de Gentse universiteit. Hij promoveerde in 1846 tot doctor in de geneeskunde.

In 1846, het jaar dat hij afstudeerde, was Cesar Fredericq een van de medestichters van de Société Huet, een progressieve sociaal-liberale studiegroep met een sterk antiklerikaal profiel maar met respect voor een moderne godsdienstbeleving. Fredericq verdedigde een verregaande democratisering van het politieke leven – inclusief algemeen stemrecht – en een gelijkekansenbeleid avant la lettre, dat hij wou realiseren via gratis en verplicht volksonderwijs en via de inwilliging van de Vlaamse taaleisen. Op economisch vlak pleitte hij voor de invoering van een progressieve inkomsten- en kapitaalbelasting en voor de oprichting van industriële coöperatieven. Diezelfde ideeën droeg hij uit in onder meer het Vlaemsch Gezelschap en in het Willemsfonds. Ook als liberaal gemeenteraadslid, van 1861 tot 1883, focuste hij in hoofdzaak op de sociale kwesties en was hij een steunpilaar van de gematigde Vlaamsgezinden.

Actueler dan ooit in tijden van pandemie was Cesar Fredericq echter vooral een leven lang actief in de eerstelijngezondheidszorg.  Hij was armendokter in de Gentse Heilig Kerstwijk waar hij, ongetwijfeld soms met de moed der wanhoop, in de verpauperde onderbuik van industrieel Gent aan huisartsenij deed en voor betere levensomstandigheden voor zijn patiënten vocht. Met een toen nog mager loon betaald door de stad, figureerde hij als een eenmansvoorloper van de huidige wijkgezondheidscentra. De arbeiders konden er terecht voor alle medische procedures, van bevallingen tot de gruwelijkste amputaties na verminkingen in de omliggende fabrieken. Zijn praktijk in de Sleepstraat was ook een centraal aanspreekpunt in tijden van epidemieën en pandemieën, klein en groot. Naast cholera en tyfus was er ook het aanslepend probleem van de kindersterfte en van de opkomende beschavingsziektes ten gevolge van de modernisering en de industrialisering. Net zoals veel van zijn collega’s toonde hij zich een wegbereider van sanering en urbanisatie in de stad, van degelijke huisvesting voor de lagere klassen en voor sociale voorzieningen die de armsten uit die spiraal van ziekte en ellende konden halen.

Aan deze boeiende figuur wijdde Het Land van Nevele een themanummer onder de titel ‘Van timmermansknecht tot dokter van de armen’ (red. Stefaan De Groote) met een voorwoord door Liberas-medewerker Bart D’hondt. Deze publicatie kan worden besteld via de Heemkundige Kring Het Land Van Nevele.