Op zaterdag 2 oktober 2021 vond in de Nottebohmzaal van de H. Consciencebibliotheek Antwerpen een academische zitting plaats naar aanleiding van de oprichting van Willemsfonds Antwerpen 150 jaar geleden. Hieronder volgt een aangepaste en ingekorte versie van de tekst uitgesproken door Peter Laroy (directeur van Liberas) op deze viering.
Eind december 1869 stuurde Julius Vuylsteke een brief naar de Liberale Vlaamsche Bond, enkele jaren voordien opgericht in Antwerpen. Hij schreef het volgende: “Waarde heeren en vrienden,(…). Ik voel mij gelukkig de goedkeuring te verwerven van mannen die met mij overtuigd zijn dat de oorzaken, die het vlaamsche volk ziek gemaakt hebben, niet te vinden zijn in de priesterheerschappij alleen, zoals sommige liberalen meenen, noch ook in de verfransching alleen, zooals zekere flaminganten beweeren, maar in beide te gelijk en dat dus beide met gelijke kracht en volharding moeten bekampt worden. Even als ik, beschouwt gij de verfransching in Vlaanderen als niet minder verstompend dan het klerikalism, en het klerikalism als niet minder antinationaal dan de verfransching. Mochten wij eenmaal ons volksrecht en onze volksbeschaving op die twee ontzenuwende kwalen zien zegevieren!”
Vuylsteke wenste de Liberale Partij te winnen voor de Vlaamse zaak én Vlaanderen te winnen voor het liberalisme. Onder het motto Klauwaard en Geus drukte Vuylsteke op korte tijd zijn ideeën door in het Willemsfonds. Om meer slagkracht te krijgen promootte hij het organiseren van lokale afdelingen, de uitbouw van bibliotheken en de organisatie van voordracht- en zangavonden. Nadat in Gent een afdeling was opgericht kwam ook Antwerpen aan de beurt.
In het voorjaar van 1871, op een zondag om 11 uur, vond in een taverne op de Groenplaats de eerste vergadering plaats. Naast Vuylsteke zelf waren o.a. ook de Gentse letterkundige Pieter Geiregat en de Antwerpse Max Rooses als vertegenwoordigers van het hoofdbestuur aanwezig. Vuylsteke wees erop dat de taak van de afdeling diende te liggen tussen letterkundige en politieke werking en met name de ontwikkeling en zedelijke versterking van het volk en de strijd tegen verfransing in de hogere klassen.
Van een 80-tal leden bij de oprichting steeg het ledencijfer al vlug boven 200 na enkele jaren werking. De eerste voorzitter van Willemsfonds Antwerpen, Constant Hansen, was grondlegger van de theorie van de Aldietse beweging, die een synthese zag van het Nederlands en het Platduits uit het noorden van Duitsland, verpakt in de leuze van Duinkerken tot Königsberg. De man lanceerde vernieuwende ideeën zoals de vraag naar een Nederlandstalige universiteit in Vlaanderen of de uitbouw van bibliotheken die niet enkel boeken ontleenden maar die ook ontmoetingsplaatsen konden zijn voor debat en cultuur. De krabbenmand die de Antwerpse afdeling toen was ten gevolge van ideologische tegenstellingen binnen de Vlaamse Beweging had echter nood aan een meer pragmatisch persoon.
Al na enkele maanden kreeg Willemsfonds Antwerpen een nieuwe voorzitter: August Michiels. Deze handelaar gold als een actieve vooruitstrevende Vlaamsgezinde liberaal die actief was in de Liberale Vlaamsche Bond en die in 1876 tot gemeenteraadslid werd verkozen voor de liberale partij. Michiels genoot veel populariteit in Antwerpen. Na zijn overlijden in 1884 werd in Antwerpen zelfs een straat naar hem vernoemd. De August Michielsstraat bevindt zich op het Eilandje, en loopt parallel met de Londenstraat en de Rigastraat.
De inzet van Michiels is uitgebreid en lovend beschreven in een brochure die in 1896 verscheen naar aanleiding van het 25-jarige jubileum van de Antwerpse afdeling. De auteur van deze tekst, Flor Van der Ven (schoonbroer van de Antwerpse liberale kopman en burgemeester Jan Van Rijswijck) was tientallen jaren lang afdelingssecretaris. Als stadsambtenaar verzorgde hij de connecties en de continuïteit. Een man met een interessante levensloop want net zoals heel wat andere liberale Vlaamsgezinden koos hij na de Eerste Wereldoorlog voor een geëngageerd Vlaams-nationalisme.
Van bij de oprichting in 1871 maakte ook Peter Benoit deel uit van het Antwerpse Willemsfonds. De componist en directeur van de Vlaamse muziekschool leerde volgens het gezegde ‘zijn volk zingen’. In de jaren 1870 gaf Benoit voor Willemsfonds Antwerpen enkele keren een volksvoordracht over de thema’s die hem nauw aan het hart lagen. Benoit werkte intens samen met Julius De Geyter, nog een van die opmerkelijke eerste leden van het Antwerpse Willemsfonds. De Geyter schreef in 1873 o.a. de tekst voor het zogenaamde Geuzenlied, dat bijzonder populair werd in liberale kringen en waarvan de tekst werd opgenomen in het Nederlandsch Liederboek van het Willemsfonds. De muziekcompositie voor dit lied gebeurde door Alexander Fernau, eveneens lid van Willemsfonds Antwerpen. Fernau werkte verder samen met andere Willemsfondsleden zoals de reeds genoemde Hansen maar ook met Frans Gittens, scheepsmakelaar en liberaal gemeenteraadslid.
Wij kunnen ook niet voorbij gaan aan Jan Van Beers. Naast de vele verdiensten op gebied van taal en cultuur (waarbij ook hij samenwerkte met Benoit) hield hij ook als gemeenteraadslid een sterke interventie in mei 1876. De toespraak verscheen later als brochure onder de titel ‘Het Vlaams in het onderwijs’. Het was als het ware een lokale taalwet die het gebruik van het Nederlands bevorderde en regelde binnen de stadsscholen voor jongens. Op hetzelfde spoor zat het Antwerpse Willemsfondslid Max Rooses, conservator van het Plantin Moretus-museum en voorvechter van het gebruik van het Nederlands in het onderwijs, van lagere school tot universiteit.
Op de ledenlijst van Willemsfonds Antwerpen prijken verder namen van figuren die bekend waren of heel wat betekenden voor hun tijdgenoten maar die intussen zijn vergeten. Hun graven zijn nog terug te vinden op het Schoonselhof, sommigen kregen een gedenkplaat of monument en een zeldzame keer is nog een straat naar hen vernoemd. Uit de wereld van de politiek denken wij aan Evarist Allewaert (in de periode 1870-1890 schepen van Onderwijs, en ijveraar voor het kleuteronderwijs in de stad) of aan Ferdinand Van der Taelen. Deze radicaal liberaal, anti-klerikaal, anti-Meeting politicus was als handelaar actief in de haven en daarom een geknipte figuur om schepen van Koophandel, Scheepvaart en Financiën te worden. Van der Taelen was bijzonder populair bij de dokwerkers, onder zijn bijnaam Nandje. Hij was Willemsfondslid van het eerste uur tot aan zijn tragische dood (zelfmoord na een zakelijk debacle). Uiteraard was er ook nog Nicolaas Cuperus: koopman, liberaal gemeenteraadslid maar vooral bezieler van de turnbeweging.
Uit de Antwerpse wereld van kunst en cultuur duiken volgende namen op:
Zij werkten samen met de drukkers-uitgevers, lid van het Antwerpse Willemsfonds:
Het Antwerpse atheneum, in de 19de eeuw baken van het vrijzinnig liberalisme, vormde eveneens een interessante plaats om leden te vinden. Men denke aan Egide Spanoghe, leraar maar ook landmeter-architect, en Edmond Grandgaignage, lesgever aan het atheneum, doctor in de wijsbegeerte en letteren en auteur van de in 1868 verschenen studie Histoire du péage de l’Escaut.
Wat betreft de wereld van handel en industrie valt in de eerste plaats de naam van F.X. De Beukelaar. Deze distilleerder was in de jaren 1860, enkele jaren voor de oprichting van Willemsfonds Antwerpen, de uitvinder van het geroemde Elixir d’Anvers. Heel wat leden hadden ook banden met de wereld van de haven: Grewel, Roerd, Van Bellingen, Von Bernuth, Stockaer en Van Maenen. Scheepsreder Willem-Albert Van Maenen was ook literair begaafd en droeg een gedicht op aan Julius De Geyter onder de titel Nederland en dat begint met Vrienden, die mijn lied hoort klinken, Zij ons Vaderland gegroet. ‘k Noem het België noch Holland, Daar het grooter heeten moet.
Het is meteen een spoor naar de Nederlandse gedachte die destijds bij de Willemsfondsers leefde, zeker ook in Antwerpen. Een idee van stamverwantschap dat zich begin de jaren 1880 uitbreidde tot de Boeren, die in Zuid-Afrika letterlijk onder vuur kwamen te liggen van het Brits imperialisme. De Afrikaners konden toen in Nederland en Vlaanderen op heel wat sympathie rekenen, ook in de kringen van Willemsfonds Antwerpen. Maar dat is stof voor een ander verhaal.